“Ik heb mijn moeder gezien van de week.”
“Zo, dat is bijzonder! Waar heeft u haar gezien?”
“Hier beneden in het restaurant.”
“Heeft ze nog wat gezegd?”
“Nee dat niet, ze zat wat verderop.”
Ik laat bewust een stilte vallen, een stilte die bij haar nooit ongemakkelijk is. Ze is me erg vertrouwd geworden door de vele gesprekken de voorbije jaren. Ze filosofeert graag over de diepere vragen van het leven. En over wat er na de dood nog zou zijn. Voor mij als zinzoeker heerlijk om met haar mee na te denken over mogelijke ‘antwoorden’. Want al is zij degene die bijna in alles afhankelijk is van de zorg en ik de jonge en gezonde vrouw in de kracht van mijn leven…. Als we over de zin van het leven, het lijden en de dood praten zijn we volstrekt gelijkwaardig aan elkaar. We voelen dat deze onderwerpen te ‘groot’ zijn voor ons mensen, maar we hebben beiden zo onze ervaringen en vermoedens die we graag delen.
En toen kwam daar de dag dat ze moeder zag. Haar moeder, die allang niet meer leeft natuurlijk. Aangezien ze zelf ver in de tachtig is. Twee scenario’s flitsten door mijn hoofd. Het eerste scenario: ze is aan het dementeren. In de wereld van mensen die lijden aan dementie spelen ouders – en met name de moeder – dikwijls een belangrijke rol. Psycholoog Bère Miesen noemt dit ouderfixatie. Het is het verschijnsel dat mensen menen dat hun ouders nog in leven zijn. Bij circa 60% van de patiënten met dementie komt dit voor. Later lees ik in de rapportages van de verpleging dat ze hier ook aan denken. Ze vroegen haar: “Weet u wel hoe oud u zelf bent? Uw moeder kan toch niet meer in leven zijn?”
‘Sterfbedvisioenen zijn van een andere – spirituele – orde’
Omdat ik haar geregeld spreek en nooit enig cognitief verval had opgemerkt acht ik het tweede scenario aannemelijker. En dat is dat ze binnen korte tijd zal sterven. Ik heb het al vaker meegemaakt dat mensen overlijden niet lang nadat ze melding maken van het zien van overleden dierbaren. Deze zogenaamde sterfbedvisioenen zijn niet uniek; uit onderzoek blijkt dat velen dit overkomt. En mijn ervaring is dat ze ook plaatsvinden vóórdat het duidelijk is dat het sterven nabij; fysiek is er dan (nog) geen achteruitgang zichtbaar.
Vanuit medisch oogpunt worden deze verschijningen vaak hallucinaties genoemd. Nu komen hallucinaties zeker voor in laatste fase, vaak als bijwerking van medicatie, maar sterfbedvisoenen zijn in mijn ogen van een andere – spirituele – orde.
We praten nog wat door over haar moeder, over wat voor een vrouw ze was. Ik hou mijn vermoeden over het op handen zijnde sterven voor me. Ik weet dat ze niet bang is om dood te gaan, maar wel dat ze nog niet klaar is om haar kinderen los te laten.
In de weken daarna zoek ik haar wat vaker op dan anders. Ik zie dat ze lichamelijk inlevert. Tot ze op een dag op bed komt te liggen en er niet meer uitkomt. Ongeveer een maand nadat ze haar moeder zag, is ze zelf rustig heengegaan. Ik hoop met heel mijn hart dat ze nu weer samen zijn.

Marieke Schoenmakers is geestelijk verzorger bij Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis (ETZ). Hiervoor heeft ze vijf jaar in de ouderenzorg gewerkt. In haar blogs deelt ze informatie en ervaringen over wat ze meemaakt. Dat kun je hier lezen.