Als je ziek bent, is het handig als je hulp krijgt. Maar hulp vragen en hulp aanvaarden gaat niet vanzelf. Waarom vind ik dat toch zo lastig? Dat heeft Anne-Marie zich de afgelopen jaren heel vaak afgevraagd.
Anne-Marie: “Ik heb een aantal waarden altijd hoog in het vaandel staan: trots, zelfstandig, sterk en vooral onafhankelijkheid. Zo ben ik opgevoed en ik vind dat belangrijk. En ik ben het type mens dat er voor een ander is, zodra hij of zij dat nodig heeft. Zelf sta ik met beide voeten op de grond: ‘Maak je over mij geen zorgen, ik kan dat wel.’
De laatste tijd merk ik dat de altijd aanwezige onzekerheid over mijn toekomst een knagende en wegschrapende werking heeft. Ik voel me steeds meer onzeker als mens. In allerlei situaties slaat de twijfel toe. Ik denk anders dan vroeger. Ik voel die zelfstandigheid niet meer. En ik denk dat ik bepaalde dingen niet kan. Ik ben angstiger geworden en de onzekerheid wint het vaak van mijn verstand. Trots op mezelf zijn? Wat is dat? Waar is dat gebleven?
Hulp vragen
Ik merk dat ik steeds vaker tegen een ander aanleun in de meest uiteenlopende situaties. De meeste hulp vraag en krijg ik van mijn directe omgeving. Ik denk bijvoorbeeld aan alle belangrijke gesprekken door de jaren heen. Het gesprek bij de specialist na een belangrijk onderzoek. Mijn gesprek bij het UWV na twee jaar arbeidsongeschiktheid. En de terugkerende controlegesprekken bij mijn behandelaar.
Vaak ben ik bang dat ik relevante informatie mis tijdens het gesprek. Of dat ik het niet goed begrijp. Bij al die gesprekken neem ik daarom iemand mee, meestal mijn man. Ik voel me ondersteund en veiliger als hij meegaat. Hij kent mij het beste, ziet wat er eventueel met me gebeurt en hij kan me helpen in wat ik nodig heb. Niet in de laatste plaats is hij bovendien het tweede paar luisterende oren. Samen horen we meer en we kunnen het er op een later tijdstip nog eens samen over hebben en eventueel om verduidelijking vragen.
Lees ook: Whatsapp, wat deel ik wel/niet? >>>
Familie en de psycholoog
Met familie mijn verhalen delen is fijn en tegelijkertijd lastig. Ik vind het naar om met hen ook nog mijn meest donkere gedachten te delen. En ik wil ook vasthouden aan hoe ik eerst was: die niet klagende echtgenote, die fijne dochter of die gezellige vriendin. Ik deel dus niet alles, ben ‘liever’ in gevecht met mezelf. (Tja, ik leg de lat echt niet hoog voor mezelf.)
En soms wordt die druk dan toch te hoog en kom ik er zelf echt niet meer uit. Dan besluit ik om professionele hulp in te schakelen. Bij de psycholoog kan ik me veel makkelijker laten gaan. Hier kan ik uitspreken wat ik mijn naaste niet goed durf te vertellen. En het is niet erg als ik als een zielig huilend hoopje in de stoel zit. De psycholoog stelt me vragen. Ik ga weer nadenken. Ik zie steeds beter de realiteit. De emoties verdwijnen langzaamaan naar de achtergrond. En ik vind mijn balans weer.
Hulp vragen en aanvaarden, zit ook in de kleine dingen, die het draaglijker voor je maken. Vanaf het moment dat ik ziek werd heb ik me verzet tegen het patiënt-zijn. Zelfs nu, na al die jaren is dat af en toe nog steeds een dingetje. Tijdens al die momenten dat ik in het ziekenhuis was, uren aan een infuus, de scans, bestralingen, etc werd ik vergezeld door een vriendin. Het lijkt alsof de tijd dan sneller gaat, sowieso gezelliger en de afleiding zorgt ervoor dat ik me minder patiënt voel.
Lees ook: Dit is het geheime wapen van onze relatie >>>
Alledaagse momenten
Over de hulp in de alledaagse momenten, overleg ik steeds vaker met de ander, zodat het voor iedereen oké is:
- Als ik een wandeling maak met een ander, is het voor mij fijn dat het tempo wordt aangepast en dat het aantal te wandelen kilometers haalbaar is voor mij. Wil/kan de ander in mijn tempo meewandelen?
- Ik zit steeds vaker op de bijrijdersstoel, omdat ik mezelf niet meer vertrouw in bepaalde hectische verkeerssituaties. Ik raak snel oververmoeid en voel me angstig als ik zelf rij.
- Iets afspreken? Ja gezellig! Maar het uitje moet wel passen bij mijn energieniveau. Dat vraagt een andere manier van denken van mij en de ander.
- In sommige gevallen laat ik verstek gaan. Dan kies ik voor mezelf en dat is oké. Ook al kies ik daarvoor, dan nog knaagt het soms aan mij dat ik niet meer de gezellige vriendin van vroeger ben. Niet alle oude overtuigingen verdwijnen zomaar…
In al deze voorbeelden zit het besef dat het een strijd is met mezelf over de waarden die ik altijd hoog in het vaandel had. In wie ik was. Dat ik hoge eisen kan stellen aan wie ik voor mezelf en de ander wil zijn. Alleen weet ik nu na tien jaar ietsje beter, dat ik bepaalde gewoontes en persoonlijke overtuigingen soms mag loslaten. Dat ik meer vertrouwen mag hebben in de ander, door het erover te hebben. Door hulp te vragen en aanvaarden.
Lees ook: Hoe je meer positiviteit en hoop in je leven brengt >>>

Anne-Marie van Orsouw heeft al een tijdje uitgezaaide borstkanker. Ze focust zich niet alleen op de ellende die haar ziekte veroorzaakt, maar juist ook op de mooie dingen. Het is haar opgevallen dat er rondom haar ziekte en ziek-zijn veel taboes zijn. Anne-Marie ziet het als haar taak om haar intimi (letterlijk en figuurlijk) de hand te reiken. Daarom schrijft ze blogs.
Helaas is Anne-Marie overleden. Op ons heeft ze een onuitwisbare indruk achtergelaten. En haar blogs zijn nog steeds een inspiratiebron voor velen.

Ik vecht niet tegen kanker
De blogs van Anne-Marie zijn gebundeld in de benefietuitgave ‘Ik vecht niet tegen kanker, maar vóór mijn horizon’. Over de angst om dood te gaan en de allesoverheersende eenzaamheid. Maar ook over tevreden zijn met wat je hebt en als het maar gezellig is…
De uitgave à € 12,50 is hier verkrijgbaar >>>
