“Oh nee, wéér iemand”, lees ik van het gezicht van de mevrouw af die ik wil bezoeken omdat ze al weken in het ziekenhuis ligt. Ik sta in de deuropening van haar kamer, en voel dat dit niet het goede moment is.
“Het is zeker al heel druk geweest vandaag?”, vraag ik. Ze knikt bevestigend. “Morgen ben ik ook in huis, zal ik dan komen?”
“Ja doe maar, dat komt me beter uit.”
Niemand ligt voor zijn plezier in het ziekenhuis. Als je graag op jezelf bent, heb je het extra zwaar. Verpleegkundigen, artsen, schoonmakers en voedingsassistenten komen dagelijks bij patiënten op de kamer. Andere zorgverleners, zoals logopedisten en fysiotherapeuten, kunnen ook bij de behandeling betrokken zijn. Al die ‘vreemden’ komen aan het bed, met de beste bedoelingen, maar niet iedere patiënt kan dat even goed hebben. Zoals deze mevrouw.
Afhankelijk
Totdat ze ziek werd stond ze midden in het leven en was ze een heel zelfstandige vrouw. Wie had kunnen bedenken dat ze nu helemaal niets meer zelf kan, zelfs niet omdraaien in bed. Overal heeft ze hulp bij nodig: “Ze knippen zelfs mijn teennagels”, zucht ze verdrietig. “En ik word af en toe helemaal gek van al die mensen die binnen komen vallen. Ik heb totaal geen privacy meer.”
Afhankelijk zijn van zorg doet heel veel met je. Het doet afbreuk aan je ‘persoonlijke intimiteit’. Intimiteit is een belangrijke waarde in ons leven. Het raakt immers aan het binnenste in jezelf. Geestelijk verzorger Marinus van den Berg schreef dit dertig jaar geleden al in zijn boek Zorg om intimiteit. Voor hem is intimiteit een verlangen naar veiligheid, naar beschermd zijn. Het betekent voor hem ook dat ieder zijn of haar eigen plek heeft. Een plek die heilig is. Een plek met een deur die je achter je dicht kunt doen en waarvan niemand anders de sleutel heeft. Een plek waar je helemaal jezelf kunt zijn en kunt doen en laten wat je wilt, met wie je wilt.
‘Ik word af en toe helemaal gek van al die mensen die binnen komen vallen’
Hoe anders is dit in de zorg, waar die persoonlijke deur noodgedwongen gekraakt wordt. Dit kan onrust, angst en soms ook agressie veroorzaken. Omdat de eigen intimiteit verstoord raakt. Die is al verstoord doordat ziekte en beperking je uit je doen halen, en dat wordt nog versterkt door de zorgverleners die komen helpen. Ze komen in je persoonlijke leefwereld. Omdat het niet anders kan.
Grenzen aangeven
Om het leed wat deze mevrouw doormaakt te erkennen, duid ik haar worsteling: “Het is heel wezenlijk om een eigen stek te hebben waar je niet gestoord kan worden. Dit heeft u nu niet omdat u voortdurend andere mensen nodig heeft voor hulp.” We kijken vervolgens samen naar hoe ze, binnen wat mogelijk is, zoveel mogelijk de regie over haar leven terug kan pakken. De deur van haar kamer zal niet op slot kunnen, maar ze kan wel haar wensen en grenzen aangeven. Zodat het verblijf in het ziekenhuis voor haar wat beter vol te houden is.
> Lees ook: 5x dit is zo fijn aan een gesprek met een geestelijk verzorger
* Deze blog is een bewerkte versie van een column die eerder verscheen in de ‘THUIS’ van de Riethorst Stromenland (augustus 2017)
* Bron: Marinus van Den Berg, Zorg om intimiteit (1990)

Marieke Schoenmakers is geestelijk verzorger bij Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis (ETZ). Hiervoor heeft ze vijf jaar in de ouderenzorg gewerkt. In haar blogs deelt ze informatie en ervaringen over wat ze meemaakt. Dat kun je hier lezen.