Twee dagen later verschijnt er een knappe, roodharige veertiger in mijn blikveld. Er schieten meteen allerlei fijne beelden uit ziekenhuisseries door het hoofd. Dat helpt.
Als ik in zijn spreekkamer het verhaal verteld heb, gaat hij op zoek naar de foto’s.
Ze zijn niet te vinden. Hij legt hij uit dat hij m’n borsten moet onderzoeken. ‘Misschien wat ongemakkelijk, maar het is belangrijk dat we dat goed doen’, voegt hij er kloek aan toe (vink maar af die communicatiecursus). ‘Tuurlijk’, mompel ik. Ik zou er alles voor over hebben om van mijn angst voor de Gevreesde Ziekte af te komen.
Als de arts op de pc heeft gekeken, vloekt hij hartgrondig. Hij kijkt mij doordringend aan met zijn reebruine ogen en vraagt:
Reebruine ogen
Als ik halfnaakt voor hem sta, word ik uitgebreid onder handen genomen. Ik probeer neutraal en patiëntachtig te kijken. Voordat hij denkt dat ik iets denk, of zo. Hij vindt niets geks (Dank u! Ook u, God). En dan komt de assistent eraan, ze heeft de foto’s toch nog gevonden.
‘De orthopeed zei dus dat hij iets op uw borst zag en verder niets?’
‘Klopt’.
‘En u kwam in verband met pijn in de rib?’
” Ik probeer neutraal en patiëntachtig te kijken. Voordat hij denkt dat ik iets denk, of zo.
‘Ja’, zeg ik (Wat is hij mooi als hij kwaad is!).
‘Maar het staat hier gewoon, in het verslag van de radioloog!
U heeft een soort barst, wij noemen dat een fissuur. In de rib. Niets om u zorgen over te maken, al zal het nog een tijd pijn kunnen doen. Ja, en een maaghernia maar dat hebben zoveel mensen, daar heeft u waarschijnlijk helemaal geen last van. Ik ben bang dat u hier helemaal voor niets gekomen bent en dat ik u voor niets onderzocht heb. Het spijt me ontzettend. Ik ga mijn collega hier zeker op aanspreken.’
‘En hoe kom ik aan een barst in mijn rib?’
‘Die ontstaat meestal na een flinke hoestbui.’
Hoestbui? Oh ja, het ongeluk. De bmw. Daarna moest ik vreselijk hoesten. Dus dit is gebeurd vlak voordat de scans gemaakt werden. Maar die pijn waar ik voor kwam, had ik daarvoor al. Wat is dat dan? En die gedraaide rib, waar is die gebleven? Ik voel ’m wel, maar ze zien ’m niet. Ik ben weer terug bij af
Tip: In het boek Ja dokter, nee dokter vind je tips over verwijzingen in de zorg: waarom en wanneer?
Bron: Ja dokter, nee dokter
Anne-Marie de Ruiter is in het dagelijks leven redacteur en ‘patiënt-van-beroep’. Ze schrijft over psychosociale onderwerpen, zorg, welzijn, ouderschap en opvoeding. Anne-Marie is auteur van Ja dokter, nee dokter. Hierin schrijft ze met een flinke dosis humor over hoe ze haar weg vond in de zorg en bedenkt ze hoe het ook anders kan.
Lees hier meer artikelen uit Ja dokter, nee dokter.